Nieuws overzicht

Groene oase of groene woestijn?

Wat een mooi gezicht. Die groene weides met vredig grazende koeien, het fluiten van de leeuwerik, en die prachtige Nederlandse wolken.
Een groene oase!
Of toch niet helemaal? Er zijn ook andere geluiden…

Nieuw-Lekkerlander en natuurliefhebber Aad den Boer moppert: “Engels raaigras hebben we gekregen in plaats van bloemrijk grasland, onze weides met knotwilgen en wat bomen voor de koeien om in de schaduw te kunnen verblijven (waaronder de zogenaamde melkbochten) zijn verdwenen, we maaien het land tot over de slootkant om maar geen gram gras te missen, ieder knotwilgje is een last!”.

Brabander en natuurvlogger Tim Visser praat zelfs over een groene woestijn. “Het gebruik van kunstmest en de manier waarop wij consumeren, hebben ervoor gezorgd dat we de afgelopen drie decennia 75% van de insecten en 80% van de vlinders zijn verloren…”, legt Tim uit. “Door intensieve melkveehouderij bestaan weides uit snelgroeiend gras in plaats van bloemen met insecten. Het gevolg is dat de Brabantse weides kaal en leeg zijn. Dit wordt ook wel ‘de groene woestijn’ genoemd.”

Ik vermoed dat iedereen het wel eens is dat onze polders er vroeger – met veel meer biodiversiteit – mooier uitzagen dan nu.
De vraag is dus: Als ze nu lelijker worden, wat kunnen we daaraan doen?
Moeten we terug naar de polder van weleer? Of is dat een luxe die we niet hebben?

Ik als ontwerper snap – als geen ander – het belang van schoonheid. Maar ik denk ook echt dat we die polders – of je ze nou een oase vindt, of een groene woestijn – moeten gaan gebruiken voor andere belangrijke dingen naast schoonheid: wateropslag, biodiversiteit, energie-verbouwing, opslag van CO2, verbouwen van grondstoffen.
Als we dat niet serieuzer gaan doen, dan is er later sowieso geen sprake van schoonheid meer.

Maar wacht even! Als we er toch iets met die weides moeten gaan doen, dan kunnen we ze nog steeds mooi maken, toch?

In de innovatie-wereld bestaat er een simpel maar belangrijk model: als je iets innoveert, moet dat technisch haalbaar zijn (= feasible), maar ook zakelijk interessant (= viable). En ook wenselijk voor de gebruiker of omgeving ( = desirable). En ook nog eens duurzaam voor de planeet (= sustainable). Pas als aan al die vier condities wordt voldaan, heb je een potentieel succesvolle innovatie. Dit wordt de innovatie sweet-spot genoemd.

Dat betekent voor mijn plan dat er,
naast een goede business case voor de boeren (= viable),
én een technische haalbaarheid (= feasible),
én een echt duurzame benadering (= sustainable)
dus ook geïnnoveerd moet worden op wenselijkheid en dus ook schoonheid ( = desirable).
Zelfs als de weiden voor andere dingen gebruikt gaan worden dan nu.

“Kun je zichtlijnen behouden met zonnepanelen?”
“Kun je openheid creëren met 2,5 meter hoog hennepplanten?”
“Zouden coulissen een manier zijn om extra schoonheid te creëren?”

Dit is een mooie uitdaging: Hoe maak ik weideveld waar nieuwe dingen verbouwd worden ‘mooi’, terwijl het oplevert, haalbaar is en sterk bijdraagt aan een duurzame samenleving? 

Toch maar eens een maatje van me bellen. Die is landschapsarchitect…

Nieuws overzicht Mijn reis in detail...

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *