
Een gedwongen zelf-reflectie!
Onlangs belde Geerhard Bolte van uitgeverij Haystack mij op met de vraag of ik geïnteresseerd was om een boek over design thinking te schrijven. Nu heb ik best wat ervaring met design thinking en ook wel zin in dat boek schrijven, maar simpelweg geen tijd meer. Ik zit inmiddels met m’n hele hebben, houden en aandacht in het veen ;-).
Hij vroeg me natuurlijk daar naar, en vervolgens vroeg ik Geerhard eens een blik te werpen op mijn journey van het afgelopen half jaar. Hij heeft een neus voor goede verhalen en tegelijkertijd een kritische blik.
Nou, die blik heeft ie geworpen ;-). Als uitgever kan hij natuurlijk goed andermans verhaal lezen en beoordelen. Ik heb zijn vragen onversneden opgeschreven en beantwoord…
[Geerhard]
‘Is wat jij onderzoekt niet al talloze keren in het groot gedaan door andere boeren en onderzoekers (van een van de gespecialiseerde instituten/universiteiten)? Wat is er anders aan jouw aanpak? Ik heb wel een idee, maar ik lees het niet.’
[Tim]
Dat is een terechte vraag. Die ik mezelf ook continu stel. Heeft labland wel meerwaarde? Nu ik hier wat langer mee bezig ben en heel veel initiatieven heb gezien en, op afstand, hebt kunnen beoordelen, denk ik dat die meerwaarde er is.
Als eerste de functiestapeling. Er is een aantal initiatieven dat ook wat functies stapelt, maar dat wordt niet zo ver doorgevoerd en onderzocht als bij labland.
De tweede meerwaarde is de verbeelding. Ik richt me meer op wat er zou kunnen met bestaande technologiëen en aanpakken in de toekomst dan dat ik iets totaal nieuws probeer uit te vinden.
[Geerhard]
‘Je schrijft dat we land (‘lege weilanden’, ‘landbouwgrond’) anders moeten gebruiken, maar je suggereert daarmee impliciet dat boeren dat zouden moeten doen. Waarom zij? Een boer is volgens Van Dale: iemand die een agrarisch bedrijf leidt. Je kunt ook pleiten voor het opkopen van boerenland om er wat anders mee te doen.’
[Tim]
Ook daar heb je een goed punt. Landeigenaren, zoals waterschappen, natuur-organisaties of burgers met eigen land, zouden dit ook kunnen gaan doen. Toch is er voor het verbouwen van elektriciteit, water, CO2 en biobased grondstoffen wel degelijk kennis van het weer, van de zon, van water, van de bodem en van machines nodig. En dat ligt dan wel weer heel dicht bij het vak ‘boer’.
[Geerhard]
‘Ik heb de indruk dat je pleit voor multifunctioneel gebruik van landbouwgrond, wat bedoel je daarmee? Toch prima als bedrijven grond voor één functie gebruiken?’
[Tim]
Met een hogere waterstand – onvermijdelijk vanwege de CO2-emissie beperking – wordt het lastiger om vee te houden, en om het land te verbouwen. Eigenlijk wordt alle activiteit op het land lastiger en zul je dus nooit meer de maximale opbrengst van één functie krijgen. Daarom zul je moeten stapelen, zodat je op een stuk land toch nog meerdere niet-geoptimaliseerde opbrengsten krijgt.
Daarnaast willen we, zeker in het veengebied in het Groene Hart, eigenlijk geen monoculturen meer. Geen uitgestrekte zonneweides, geen eindeloze velden miscanthus, geen graswoestijnen. Dat’s niet goed voor de biodiversiteit, niet goed voor de aantrekkelijkheid van het landschap, niet goed voor risicospreiding in de business case. Afwisseling en multifunctionaliteit dus.
[Geerhard]
‘Veel grond wordt toch al op een manier gebruikt die jij bepleit; voor duurzame elektriciteit, CO2-opslag, water, bio-based grondstoffen en biodiversiteit. De huidige landbouwgrond wordt in Nederland al op een über-efficiënte manier ingezet (denk ook aan kassen). Wat is er anders aan jouw streven?’
[Tim]
Zoals ik hierboven reeds aangaf: die über-efficiënte manier gaat niet meer lukken op veen met een hoogwater peil. Dus hebben we voor dat gebied alternatieven nodig waar je relatief weinig meer het land op moet en in de grond moet woelen. Die alternatieven onderzoek ik.
[Geerhard]
‘Wat gaan de experimenten van jouw lab behelsen: zonnepanelen, windmolen, CO2-opslag, bio-based grondstoffen/plastics – daar wordt toch al heel veel mee geëxperimenteerd? Wat kan jouw experiment toevoegen?’
[Tim]
Je hebt gedeeltelijk gelijk. Er wordt heel veel mee geëxperimenteerd, maar vaak in afzonderlijke experimenten en onderzoeken. In mijn experiment gaat het er juist om om dat samen te brengen en een gecombineerde business case en landinvulling te schetsen.
[Geerhard]
‘Ik moest bij je boekidee denken aan een idee waar een auteur eens bij mij kwam (maar nooit uitvoerde). De werktitel van zijn boek was: Your company next door. Hoe zou je je organisatie inrichten als je de kans had om je huidige bedrijf op een braakliggend terrein opnieuw te beginnen. Zo brutaal zou ik jouw initiatief ook willen zien: we hebben in Nederland piepkleine lapjes grond, wat kun je daar allemaal mee doen als je out-of-the-box denkt? Denken partijen als de universiteit van Wageningen onvoldoende out-of-the-box?’
[Tim]
Die beoordeling laat ik even passeren ;-).
[Geerhard]
‘Daarnaast: waarom zo’n brede doelstelling? Alle problemen oplossen op twee hectare? Waarom geen focus op één specifiek probleem?’
[Tim]
Jeetje, weer een terechte vraag. Die me overigens al eerder is gesteld door Stichting Symbio, mijn eerste subsidie-verstrekker. Misschien is het wel heel simpel: ik vind deze brede en divergerende aanpak gewoonweg het leukste. En ik denk dat ik hier goed in ben.
Het betekent ook dat ik geen keus hoef te maken voor één richting waarvan ik maar ook vele anderen nog niet weten of het wel de juiste richting is.
Bedankt Geerhard, voor deze ‘gedwongen’ reflectie op waar ik mee bezig ben. Dat scherpt me!
